De huisartsenpost wordt gebeld door een vrouw die druk voelt op haar borst. Het is mogelijk dat dit te maken heeft met haar hart. Er wordt haar gevraagd of er nog iemand aanwezig is en het blijkt dat haar 16 jarige zoon bij haar in huis is en bij haar blijft.
Terwijl de huisartsenpost een ambulance stuurt richting hun huis overlegt Peter van het Crisis Interventie Team met een andere collega van de huisartsenpost over de zorgelijke situatie omtrent de jongen. Er is een reële kans dat de moeder in het ziekenhuis moet blijven en dan blijft de 16 jarige jongen alleen achter.
Peter besluit de jongen te bellen. Hij krijgt een rustige jongen aan de telefoon die zich niet echt druk lijkt te maken. De jongen geeft aan dat zijn familie ver weg woont en dat hij geen kennissen in de buurt heeft. Hij laat ook weten zich zorgen te maken om zijn moeder, maar dat met hem alles goed gaat. Peter probeert hem duidelijk te maken, zonder hem te laten schrikken, dat het wellicht slim is om na te denken over “wat als..”.
Stel dat zijn moeder een nacht in het ziekenhuis moet blijven, waar gaat hij dan slapen? Blijf hij dan alleen thuis? De jongen geeft uiteindelijk aan dat ze redelijk goed contact hebben met de buren. Ondertussen blijkt dat de moeder inderdaad opgenomen moet worden in het ziekenhuis. Omdat het nog niet bekend is of de moeder ook moet blijven wordt er op voorhand een plan opgesteld hoe de jongen de komende dagen moet doorkomen. Vragen die daarbij gesteld worden in zo’n geval zijn:
> Bij wie kan je eventueel terecht?
> Kunnen de buren iets voor je betekenen?
> Hoe is je zelfredzaamheid?
> Kun je zelf koken?
> Kun je wassen?
Na enige tijd blijkt dat de moeder niet in het ziekenhuis hoeft te blijven en is de zaak afgedaan. De jongen kan thuis op zijn moeder wachten en hoeft niet meer opgevangen te worden. De moeder bleek gelukkig ook in orde te zijn. Eind goed al goed!