De hulpofficier van Justitie brengt het Crisis Interventie Team op de hoogte van een mogelijke weging met betrekking tot een huisverbod. Een dame zou haar partner met een mes onder zijn schouder hebben gestoken na een ruzie. Volgens de buren heeft het paar regelmatig ruzie en is het geschreeuw hoorbaar voor de ze. De man is, tegen advies in van het ambulance personeel, thuis gebleven en geeft aan zelf naar de huisarts te gaan.
Begin van de ochtend komt de aanvraag bij het CIT binnen. Om 14:00 zijn het CIT en de hulpofficier van Justitie ter plaatsen. We treffen een klein twee kamer appartement aan, het ziet er rommelig en verwaarloosd uit (vlekken op de bank en vloer, er zit geen hoes om het matras et cetera). Meneer geeft aan dat ze beide vaak in een eigen kamer zitten en ze lijken hierdoor gescheiden van elkaar te leven.
Met behulp van een Poolse tolk bespreken we wat een eventueel huisverbod inhoudt. Meneer geeft aan dat zijn partner terug kan komen, omdat hij weet dat ze nergens anders terecht kan. Ze moeten beide op zoek naar een nieuwe woning, omdat de huurbaas het huurcontract per 1 juni hebben opgezegd. De reden hiervoor is overlast en dat beaamt meneer ook. Hij geeft aan dat ze vaak ruzie hebben, maar dat dit nooit fysiek is. Dit is de eerste keer en wat hem betreft ook de laatste keer. Hij geeft aan de relatie te willen verbreken, maar haar wel de kans wil geven om haar leven op orde te krijgen. Om die reden wil hij geen aangifte doen. We spreken af eerst zijn partner te spreken en hem later op de hoogte te brengen van de uiteindelijke beslissing.
Eind van de middag spreken we mevrouw die verblijft in een cellencomplex. Ze geeft aan dat het steken een ongeluk was en graag naar huis wil. Ze is bereidt therapie te volgen en hoopt dat haar partner daaraan mee wil werken. Daarnaast geeft mevrouw aan dat ze binnen haar netwerk niemand heeft waar ze kan verblijven. Ze heeft ook geen geld voor een hotel. Ze wil ook graag naar huis vanwege haar werk. Dit is op loopafstand van haar huidige woning en ze is afhankelijk van haar inkomsten. We spreken af dat we haar nog op de hoogte houden van wat er besloten wordt. Ze wordt vandaag in ieder geval nog vrij gelaten.
De woning is te klein en elkaar met rust laten is daardoor lastig. Beiden willen liever niet meewerken aan een huisverbod vanwege het werk. Beiden kunnen niet elders verblijven en hebben de financiële middelen niet voor een hotel. Daarnaast vragen we ons af of ze zich überhaupt aan het huisverbod zullen houden. En ze moeten sowieso per 1 juni het appartement uit. Dit alles bij elkaar leidt tot het besluit dat mevrouw toch terug mag naar de woning, maar wel met diverse veiligheidsafspraken. Tevens wordt er aangegeven dat bij een nieuwe melding (ongeacht wie de aanleiding is), een huisverbod reëel is.
Na dit beiden te hebben medegedeeld, hebben meneer en mevrouw hiermee ingestemd. Er wordt een vervolg traject opgezet. Het wijkteam wordt ingelicht in verband met huisvestging en de financiële problemen. Het CIT doet vervolgens de overdracht naar Veilig Thuis op de eerst volgende werkdag.